Toerzeiler Blogs

De 'Ever Given'
Vastgelopen

Vastgelopen



Gelukkig krijgen wij als zeilers wat minder aandacht als we de grond een keer omwoelen. Daarom lijkt het alsof het niet zo vaak gebeurt, maar dat geloof ik niet. Ik denk dat iedereen die zeilt wel eens keer een boot heeft zien vastlopen, of zelf op een bankje heeft geparkeerd.
De eerste keer dat wij zoiets deden was op de Waddenzee. Niet ongebruikelijk daar, en het is er ook bijna nooit een probleem, maar toch geeft het altijd wel een beetje meer stress dan je zou willen. Het was op onze eerste zeilreis op het wad. Via Harlingen, Ameland en Schiermonnikoog waren we in Lauwersoog terecht gekomen en nu waren we weer onderweg terug naar Ameland. Ik meen me te herinneren dat we die dag om iets over elf de eerste ondiepte konden nemen. Ik weet ook dat het een prachtige tocht was, vlak langs zandbanken vol vogels en zeehonden. We waren wat aan de vroege kant, maar dat waren we de afgelopen dagen wel vaker geweest, en het was toch altijd goed gegaan? Toch begon ik me een beetje zorgen te maken want met zoveel stroming en wind in de rug waren we nu wel echt heel vroeg op het Wierumerwad aangekomen. Mijn tegeltjeswijsheid ‘als je langzaam vaart kan het nooit hard raak zijn’ kon ook overboord want door die wind en stroom voeren we kneiterhard en daar was niks aan te doen. Enige geruststelling was dat er voor ons een platbodem voer. Als hij daar vaart kunnen wij dat ook. Ons motto de afgelopen week. Plots zagen we die boot een haakse bocht maken. ‘Het lijkt wel of ie terug gaat. Pas op voor de gijp! Waarom zou ie dit doen? Waarom gaat ie opeens terug? Raar hoor. Was wel een beetje onstuimige gijp.’
Wij wisten nog niet zo veel als we dachten.
Plots ging er een schok door onze boot en draaide ze naar bakboord. Het roer stuiterde in de koning en wind en stroming duwden ons dwars over de bodem. Hiermee kopieerden we de platbodem, maar dan de andere kant op en dus zonder klapgijp. Ik griste het anker uit de bakskist, rende langs de klapperende fok, wierp het anker over de preekstoel, het hield meteen, de boot kwam weer recht, en ik trok de fok omlaag. Rust. Dit was een heel steile leercurve. Zo’n drie kwartier later konden we weer verder, niet nadat we een stuk of vijf andere schepen, die wel op een nette manier voor anker waren gegaan, ruím voor lieten gaan.
Die strategie om achter andere boten aan te varen en niet de vaargeul te volgen werkt meestal wel, maar soms blijkt achteraf toch dat je gewoon geluk hebt gehad. Richting Ameland volgden we eens netjes een ander zeiljacht, een tweemaster dat behoorlijk groter was dan onze 23 voet. Moet goed gaan zou je zeggen. We hadden geen idee wat voor schip het was, maar we zagen haar later bij Ameland op een zandplaat liggen. Ze had nauwelijks meer diepgang dan de gemiddelde hovercraft!
Soms volg je de boeien, maar gaat het toch mis omdat het geultje is verschoven. De Waddenzee is dynamisch. Dit was bijvoorbeeld een keer bij de eerste passage vanaf Lauwersoog richting Borkum. Het schip voor ons, een North Beach, maakte die typische beweging van een vastlopend zeiljacht. Ze voer niet ver bij de boeien vandaan dus ik besloot iets ruimer uit de boeien te gaan varen. Meteen lagen wij ook achterstevoren. Jammer, jammer jammer. Half uurtje wachten en weer door, zo strak langs de boeien als maar kon. Daar was het drie meter. Bij één van de volgende wantijen sneden we de route iets af, achter een ander scheepje aan. Bewuste keuze, Borkum was nog ver en het was inmiddels afnemend tij. Ik heb dat schip voor ons nooit rare bewegingen zien maken, maar plotseling zag ik mensen rondom de boot lopen. Snel overstag en terug naar de boeien. We waren op tijd in Borkum, hadden nog een redelijke plaats gevonden in Port Henry, als een uurtje later nog een bootje binnen komt. Ik vroeg mij af of dit nog kon want ik vond het al redelijk ondiep toen wij binnen kwamen. En inderdaad. Ze hebben drie uur midden in de haven in de blubber gezeten voordat ze met opkomend tij weer verder konden voor die laatste twintig meter naar de steiger.
Zandbanken en ondieptes heb je niet alleen op de Waddenzee maar ook op het binnenwater, alleen daar verplaatsen ze niet meer. Als de kaart zegt dat je er niet kunt komen dan is dat ook gewoon zo. Toch willen we het vaak nog even proberen. Zoals die keer op het Haringvliet, opkruisend boven Tiengemeten. Ergens bij het begin van het Spui is de geul wat smal en moesten we vaker overstag. We probeerden wat vaarwater bij te smokkelen buiten de boeien. Meteen liep de meter van ruim vijf meter op naar twee meter. En door naar één meter zeventig. Ik ratel inmiddels het midzwaard omhoog en de rest van de bemanning gooit de boot door de wind. Ik zie de meter nog één meter aangeven en een paar bootlengtes verder is het alweer vier meter. Pfft. Respecteer deze boeien zou ik zeggen.
Tegenwoordig hebben we een boot met een vaste kiel van 1,70 en zijn we wat voorzichtiger. Vorig jaar met dit schip vanuit Den Oever terug richting Enkhuizen gevaren. Een paar boeien onder Den Oever liggen, net west van de vaargeul, wat bankjes. We wilden de geul zuidwaarts verlaten, maar ja, die bankjes. Toch maar even wachten en er omheen varen. Een stukje achter ons vaart een jacht dat wel gewoon de automaat op Enkhuizen had gezet en daar de geul uit ging. Recht over die bankjes. Het kon dus wel! Maar nee, al snel maakte dit schip die typische beweging van een vastlopend zeiljacht en moest de schipper drie kwartier hard werken om z’n tocht te kunnen vervolgen. Het kon dus niet.
Bijna altijd als je vastgelopen bent is er geen geldig excuus. Als je goed op de kaart had gekeken dan had je kunnen weten dat je op een plek was waar je niet had moeten zijn. Behalve dan misschien de ‘Ever Given’ in het Suezkanaal. Die heeft gewoon een stuurfoutje gemaakt. ‘Die jongens van de zee kunnen niet op rivieren en kanalen varen’, zei een vriend van me. Hij is binnenvaartschipper.