Toerzeiler Blogs

Van Ameland naar Schiermonnikoog



Maar nee, wachten, wachten, wachten.
Rond één uur zagen we op zee een platbodem oostwaarts zeilen. Op de fok, veel wind, stroom mee. Het ging als een speer. Maar waarheen? Vijf mijl verderop liepen de eendjes nog rondom de boeien. Een kwartier later nog een schip die kant op. En nog één. Tegen half twee hadden we al vijf schepen zien passeren. We hielden het niet langer en maakten los. Veel te vroeg natuurlijk, maar wie weet. Misschien hadden we wel verkeerd gerekend.
Buitengaats gingen we veel harder dan berekend. Ruim zeven knopen over de grond. Twee knopen stroom mee. Met alleen de fok. Het is altijd prachtig zeilen langs het drooggevallen wad. Daar genoten we van. Maar het was wel duidelijk dat we niet verkeerd gerekend hadden. Teveel droog land. Ter hoogte van ZS25 zagen we veel mastjes aan de horizon. Niet duidelijk of ze stil lagen of voeren. Een paar boeien verder werd wel duidelijk dat ze allemaal voor anker lagen, en nog een paar boeien verder ging ik ook het anker opzoeken. We wilden niet in de vaargeul ankeren, dus voeren we bakboord uit de plaat op. Eén meter water, da’s mooi. Anker overboord, hield niet, meteen met de stroom mee achteruit, anker gleed vanaf de plaat de helling af de geul in (denk ik, kon ik natuurlijk niet zien) en hield vervolgens wel. We lagen stil midden in de vaargeul. Hmm, vooruit dan maar. Vast is vast.
Ik denk dat we met ongeveer tien boten lagen te wachten. Iets over half drie zagen we op één boot activiteit op het voordek, en niet veel later ging het anker omhoog. Het eerste schip richting ondiepte. Er waren eerst nog drie rode boeien te passeren, dan drie groene in een haakse bocht zuidwaarts en daarna weer rode boeien. Die drie groene, daar ging het om, dat wist ik nog van vorig jaar. Toen hadden we ons schip daar droog laten vallen en een paar uur op het wad geslenterd. (daar zijn de foto’s van). Ik wist nog dat de eerste groene boei toen echt droog lag, maar dat een meter of tien noordwaarts nog wat water stond. De andere boeien moest je gewoon kort passeren. Ben je de groene boeien voorbij, dan kan je weer gas geven.
Met de verrekijker volgden wij de eerste boot. Ik keek ook even naar de andere schepen die lagen te wachten. Iederéén stond met de verrekijker deze waaghals te volgen. En ze kwam nog een heel eind. Misschien kon het toch al wel. Maar nee, tussen ZS31 en ZS33 ging ie wel heel langzaam.
‘Volgens mij ligt ie stil’.
‘Daar lijkt het wel op.’
Ons anker bleef nog even waar ie was. Niet veel later kwam er een tweede schip in beweging. Weer werd ze door iedereen nauwkeurig met verrekijkers gevolgd. Ze passeerde het vastgelopen schip.
‘Dit is maar een klein schip hè.’
‘We gaan’.
Motor gestart en anker omhoog. Genoeg gewacht vandaag.
‘Hoe diep steken jullie?’ vroeg de buurman toen we langs voeren.
’80 centimeter’.
‘Oké, dan wacht ik nog even’.
Het was vijf voor drie. Het klein schip was inmiddels ook vastgelopen, net voorbij ZS33. Jammer. De dieptemeter begon te piepen. Geluid uitzetten en door. Als de dieptemeter 90 cm aangeeft moet één persoon op het voordek zitten. Beter dat de kiel eerst de bodem raakt dan het roer. Zonder problemen passeerden we de eerste groene boei. Ik voelde een stuk of acht verrekijkers in mijn nek. Net toen we het eerste schip zouden passeren kwam ze los en nam precies de koers die ik wilde varen. Remmen ging niet, met zoveel stroom mee, dus we bleven iets verder bij de boeien vandaan. Onze boot schokte en stuiterde een beetje over de bodem. Boot één lag weer stil en we kruisten haar voorlangs. We passeerden groene boei twee, kusten de grond nog een keer, het kleine schip voor ons kwam ook weer los, de meeste schepen achter ons hadden inmiddels het anker gelicht, de derde boei konden we bijna aanraken toen we die passeerden, en vrij snel daarna gaf de dieptemeter alweer anderhalve meter aan. We konden weer samen in de kuip zitten. Vanaf hier zou het diep genoeg blijven, als je in de geul bleef. Blijven opletten dus, de rode boeien op bakboord. Na ZS30 lag recht voor ons een rode boei, maar eerst de 32 die ver naar bakboord lag. Ik wist nog van onze wandeling vorig jaar dat de geul hier een bocht maakt. Volg de boeien! Eén boot, die bezig was ons in te halen, wilde afsnijden (of ze hadden ZS32 niet gezien) en liepen meteen vast. Een half uur later lagen ze nog vast, de stroom duwde ze steeds verder de helling op met het rijzende water.
Bij Paesenrede ging het merendeel stuurboord richting Lauwersoog. Wij dachten dat we het nog wel gingen halen naar Schiermonnikoog.
Kwart over negen lagen we aan de steiger.